Piet van der Hem (1885-1961) was een belangrijke schilder, tekenaar, aquarellist en illustrator. Hij is geboren in Leeuwarden en was reeds vroeg wees.
Zijn moeder, Geertje Pieters Smids stierf in het jaar na de geboorte van Piet en zijn vader, Dirk Sjoerds van der Hem, overleed in 1897. Het gezin woonde in Wirdum en telde nog een oudere zoon die vernoemd was naar pake Sjoerd van der Hem (1837-1893). Mem Geertsje was het zevende kind uit het huwelijk van Pieter Hendrik Smids (1820-1868) en Jifke Johannes Halbesma (1823-1907). Op het moment dat Geertsje overleed was haar zuster Baukje en haar broer Johannes reeds gestorven. Eén van zijn muoikes was getrouwd met Yme Veenland die boer was te Lippenhuizen. Omke Hendrik Smids was boer en wethouder in Tytsjerksteradiel. Muoike Jifke Smids huwde met de koopman Lieuwe Durksz en woonde te Drachten. Fokje Smids, een andere muoike, trouwde met Sybe Couperus en woonde te Wirdum.
De familie van heit Van der Hem was beduidend kleiner. Dirk had één zuster die de naam Trijntje droeg. Zij huwde tweemaal. In 1881 beloofde ze de eeuwige trouw aan Heerco Lieuwes Halbesma (1858-1894) die landbouwer te Gaastmaburen onder Hardegarijp was. Met hem kreeg Trijntje vijf kinderen waarvan de oudste net dertien jaar was toen Heerco overleed. Halbe Halbesma (1854-1937), een oudere broer van Heerco had zich in 1878 verbonden aan Aaltje Hanzes de Boer (1854-1893). Op het moment van haar overlijden liet zij vier kinderen na waarvan de oudste dertien jaar was. Halbe was aanvankelijk houthandelaar te Hardegarijp maar werd later secretaris-boekhouder van de OBAS; de afkorting staat voor Onderlinge Brand Assurantie Sociëteit en was één van de eerste “Onderlinge Verzekeringen” in Friesland. In 1889 heeft Halbe zich gevestigd aan de Schrans onder Huizum en hij hield in die woning ook kantoor voor zijn maatschappij.
Zwager Halbe Halbesma en schoondochter Trijntje van der Hem besloten, nadat ze beiden hun partner verloren, de familiebetrekkingen nog verder aan te halen en in het vervolg als man en vrouw door het leven te gaan. Dit gebeurt vanaf 6 augustus 1896. Uit dit huwelijk is in 1899 nog één dochter geboren. Al met al lijkt het er op dat Halbe-en-Trijntje tien kinderen moesten opvoeden. De werkelijkheid was anders want ze hebben ook de twee weeskinderen van Trijntjes’ broer Dirk in het gezin opgenomen en grootgebracht.
De oudste zoon van Trijntje-en-Heerco was Sjoerd Halbesma (1882-1968) die jarenlang een kwaliteitsbakkerij had aan de Berlikumermarkt in Leeuwarden. Zijn broer Lieuwe (1884-1964) deed niet onder voor zijn broer maar begon een bakkerij in Krommenie. Dirk (1887-1981), een derde broer, werkte aanvankelijk samen met zijn aangetrouwde familie Schaap die (nog steeds) wereldfaam geniet als top-veefokker. Hun zuster Saakje Halbesma (1889-1967) trouwde met Jan Sipkes Slager (1890-1974) die ook tot het bakkersgilde behoorde maar zijn waren verkocht in Beetsterzwaag.
Uit het eerste huwelijk van Halbe zijn alleen meisjes geboren. Zij bezochten allemaal de Rijksnormaalschool in Leeuwarden en werden onderwijzeres. Ze bleven allemaal ongehuwd.
Grietje Halbesma (1899-1929) is op 31 mei 1920 gehuwd met Sikke Molenaar (1887-1963) die notaris was in de Friese hoofdstad.
Sjoerd van der Hem (1883-1970) verbond zich aan Elisabeth van der Heijm (1891-1966). Hij vestigde zich te Rotterdam en verdiende daar de kost als graanhandelaar. In dit gezin zijn vier kinderen geboren.
Geef een antwoord