doodgeboren-kindVolgens het NOS-journaal kunnen ouders, die een doodgeboren kind krijgen, dat in de toekomst laten registreren in de basisregistratie personen (BRP). In feite is er niets nieuws onder de zon. Als er vroeger een levenloos kind werd geboren moest daarvan, in de Burgerlijke Stand, verplicht een overlijdensakte worden opgemaakt.

Het raadplegen van die akten is soms deprimerend en geeft de kans om mee te leven met ouders die wel heel vaak naar het gemeentehuis moeten om aangifte te doen van een doodgeboren kind. Een voorbeeld:

Wouter Harmens Holtewes (1824-1890) vestigt zich in 1868 als schoenmaker te Broeksterwoude. Hij is op 30 december 1866 getrouwd met Tietje Vollema (1835-1873) en sinds 2 maart 1868 vader van een dochter die, naar zijn moeder, Botje, genoemd is. Op 22 januari 1870, ongeveer zes weken voor haar tweede verjaardag, overlijdt Botje. Het doet Wouter en zijn zwangere vrouw Tietje veel pijn maar als er drie maanden later weer een dochter geboren wordt krijgt zij opnieuw de naam Botje. Tietje raakt snel weer zwanger en heeft op 24 januari 1871 een miskraam. Ruim een jaar later wordt een tweede miskraam in de Burgerlijke Stand geregistreerd. De eerste keer gaat het om een jongen en de tweede keer om een meisje.
Moeder Tietje Vollema overlijdt op 14 mei 1873 en Wouter Holtewes kan moeilijk alleen zijn want treedt reeds op 2 oktober 1873 in het huwelijk met Trijntje Johannes Zwaagstra (1843-1902). Uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren: twee komen levenloos ter wereld; de zoon Johannes leeft van 1874 tot 1925 en de zoon Wybe van 1879 tot 1916. Van dochter Van Botje, de dochter uit het eerste huwelijk, is, na de geboorte, geen gegeven terug te vinden zodat vermoed kan worden dat zij vroeg is overleden. Dat betekent dat vader Wouter Holtewes in een tijdsbestek van elf jaar acht kinderen heeft verwekt waarvan vier doodgeboren zijn, twee jong zijn overleden en slechts twee volwassen zijn geworden.