Begin jaren zestig stond er met enige regelmaat een man bij de achterdeur van ons huis. Hij schreeuwde iets van “Fok sein yn nije jier”. Ik was nog klein en erg bang voor die “mijnheer”. Mijn moeder had er maar een hekel aan als hij langs kwam want hij vond dat zijn gulle wensen best met enkele centen beloond mochten worden.
Mijn moeder wist mij later de naam van de bedelaar te vertellen en zei ook dat hij van de Broek onder Akkerwoude kwam. De man, waarvan ik de naam inmiddels vergeten ben, representeerde een fenomeen dat een traditie mag heten. In een Leeuwarder Courant uit 1851 staat dat inwoners van Roodkerk en Oudkerk (Tietjerksteradeel) zich flink ergerden aan het “nieuwjaarswensen aan de huizen”. Eind november 1851 bespreken ze het probleem en worden bindende afspraken gemaakt. “Men heeft zich hier namelijk verbonden om voortaan op bedoelde dagen niet meer te geven, noch aan inwonende armen, noch aan vreemdelingen”. De scribent van het artikel is er van overtuigd dat dit jaar de bedelarij gestopt zal worden alhoewel hij toegeeft dat dergelijke voornemens eerder zijn genomen maar niet uitgevoerd.
Waarschijnlijk was hij te optimistisch. In elk geval kwam deze vorm van bedelarij ook in de jaren zestig van de twintigste nog voor in Dantumadeel.
Geef een reactie