Halverwege de negentiende eeuw dromen individuen en gezinnen steeds vaker over een zonnige toekomst in de Verenigde Staten. Of de armoede noopt hen elders hun heil te zoeken of ze wensen ongestoord hun godsdienst te kunnen belijden. Oepke Haites Bonnema (1825-1895) initieert in 1853 de emigratie van 92 Friezen. Hij heeft geld genoeg om in de Verenigde Staten een flink stuk land te kopen zodat de hele groep landverhuizers daar een bijna zorgeloos bestaan kan opbouwen. Het plan lacht vele Friezen toe. In de kerkbuurt van Dantumawoude woont het gezin van Epke Alberts Roorda (1798-1884) en Froukje Wiegers van der Lune (1800-1879). Hij is schilder en glazenmaker en moet zorgen dat acht kinderen te eten krijgen. Aan de keukentafel wordt vaak gesproken over emigratie.
Zoon Izaäk (1832-1905) maakt deel uit van de groep Bonnema die in februari 1853, vanuit Harlingen, naar Liverpool vertrekt. In deze “tweede havenstad ter wereld” wordt drie weken gewacht op de boot die hen naar Orleans brengt. Het is de William-and-Mary, een zeilschip dat 500 Engelse ton groot is. Eén Fries gezin bedenkt zich in Liverpool en is dan al weer onderweg naar het Heitelân zodat aan boord 86 Friezen, 12 Duitsers en enkele honderden Ieren en Engelsen zijn. Op 23 maart 1853 vaart het schip uit. De reis duurt lang en is turbulent. Tot begin mei sterven er tien Friezen (vooral kinderen) en bevalt een Ierse van een kind. Kapitein Stinson is niet geheel koersvast en raakt begin mei bij de Bahama’s de controle over het schip kwijt. Het schip komt in een storm terecht en loopt tijdelijk vast op een verborgen klip. Met pompen blijft het boven water maar de kapitein voelt nattigheid. In één van de uitgezette reddingssloepen zitten al bemanningsleden en de passagiers verhinderen de kapitein zich bij hen te voegen. Hij belooft Bonnema het schip niet te verlaten voordat de passagiers gered zijn.
Oene Martinus Wagenaar uit Heerenveen heeft weinig vertrouwen in de kapitein en houdt hem voortdurend in de gaten. Hij gaat “op de kajuit bij de pomp staan, slechts een jasje, broek en zwemgordel aan hebbende, om zoo mogelijk mij met zwemmen op een stuk hout te redden, dewijl ik geen hoop op de boot” heb. “Toen zeide de kapitein tot twee matrozen, “Ik ga bij de stuurlieden in de sloep, red u dadelijk met de anderen”. Toen verloor ik hen niet uit het oog; hij ging te water en ik sprong er dadelijk in, terzelfder tijd dat de touwen gekapt werden. De kapitein was reeds in de eerste, en ik, als mede Ulbe Bergsma van Kimswerd, Izaäk Roorda van Dantumawoude, benevens 21 leren en 3 Duitsers in de tweede sloep. De leren wilden ons buiten werpen, doch ik had een mes in de ene en een puts in de andere hand, zeggende, “de eerste die ons aanrandt, steek ik door.” De sloepen varen weg en laten het zinkende schip achter zich. .” Zoo zijn wij dan van ’s morgens 6 tot ’s middags 1 uur rond gedreven, tot dat een schip (genaamd Pollux)(…) ons op nam en den 6den Juni behouden te Liverpool aan wal bracht.” De brief van Wagenaar is gepubliceerd in de Nieuwe Rotterdamse Courant van 20 juni 1853. “Naar wij denken zijn de anderen, 170 in getal, aan boord gebleven en waarschijnlijk niet gered; echter hebben wij het schip niet zien zinken.”
Oene Wagenaar had ongelijk. De andere opvarenden worden gered door de Schoener “The Oracle” dat onder leiding van kapitein Robert Sands vaart. De geredden worden eerst naar de Bahama’s gebracht en daarna vertrekken ze naar Wisconsin waar, in de buurt van de Missisipi een nieuwe kolonie wordt gesticht met de naam Nieuw Amsterdam.
Uiteindelijk komen 66 van de 86 Friezen op de plaats van bestemming aan. Tijdens de hele reis verliezen 17 het leven en Oene Wagenaar, Ulbe Bergsma en Izaäk Roorda reizen terug naar het oude continent. Izaäk vertrekt later met zijn broers naar Marion in Iowa en ook de rest van de familie voegt zich bij hen. Zij vestigen zich in Pella, een nederzetting van Afgescheidenen. Ulbe Bergsma woont tot zijn dood in 1912 in Michigan.
B.B. Haagsma, de boekhouder van Oepke Bonnema, doet verslag van de reis in een klein boekje dat online te raadplegen is. De scheepsramp betekent het eind van de carrière van kapitein Timothy Stinson die huisschilder in Denver wordt. Kortgeleden is er een boek verschenen over de wandaden van de kapitein die in 1853 overigens nog maar 31-jaar oud was. Kor Postma heeft in De Sneuper enkele artikelen over de emigratie van de familie Roorda gepubliceerd.
Laat een reactie achter