In Damwoude kent iedereen Talma Hoeve. Met een beetje geluk kan ook nog verteld worden dat de brede bocht, die voor de Hoeve langs loopt, een bedenksel is van één van de Bergsma’s die in 1765 de villa afgebroken en herbouwd hebben. Eindelijk kwam het felbegeerde grietmansambt in zicht en daar hoorde een passende woning bij met plaisiertuin die voor het “kasteeltje” lag. Omdat er te weinig ruimte was heeft de Weledelgestrenge Heer de weg maar een beetje verlegd.
Voor de familie Bergsma hier komt wonen staat er een ander huis dat eveneens het predikaat “voornaam” verdient. De bewoners bekleden belangrijke functies en dragen deftige achternamen.
Vanaf 1716 is het herenhuis de woning van Seino Sluyterman. De Republiek is in die tijd nog geen eenheidsstaat maar de gewesten hebben wel een gemeenschappelijk leger dat bekend staat onder de naam “het Staatse Leger”. De stadhouders treden, als ze tenminste in functie zijn, op als bevelhebber. Friese edelen, waarvan er dan nog veel zijn, kiezen, als het ze niet lukt een bestuurlijke functie te bemachtigen, voor een carrière in het leger. De familie Von Schwartzenberg thoe Hohenlansberg, die in Rinsumageest verblijf houdt op Melkemastate, levert meerdere ritmeesters, majoors, luitenants en kolonels aan het Staatse leger. Seino Sluyterman is ritmeester in het Regiment van generaal-majoor Grovestins. Waarschijnlijk gaat het om Frederik Binnertsz van Grovestins die een uitstekend Cavalarist was. Na Seino’s overlijden, op 14 april 1728, blijft de weduwe, Alette Maria van Baarsenburg, douarière baron Eggerich van Tiddinga, hier met vijf of zes kinderen wonen.
Alette van Baarsenburg had een eerder huwelijk met luitenant Eggerich van Tiddinga (1677-1709) die gesneuveld is tijdens de slag bij Malplaquet; één van de belangrijkste veldslagen tijdens de Spaanse Successieoorlog. Vier maanden daarna is hun zoontje Eggeric (1709-1780) geboren die luitenant-generaal van de infanterie wordt en een tijdlang functioneert als commandeur van Veurne in West-Vlaanderen. Hij is in de St Janskerk van Maastricht begraven: “met vier koetsen en de lijkwagen met achttien flambouwen, gaande een tamboer majoor en twee tamboers voorop, welke, nadat het lijk in de grafkelder was, het appèl sloegen en de tamboer majoor een schrift las, om te horen of er nog iemand was, die het wapen van de overledene kon voeren, en zulks onbeantwoord blijvende, wierd het wapen gebroken en in de kelder bij het lijk geworpen”.
Alette van Baarsenburg woonde met Eggerich van Tiddinga waarschijnlijk in Voorburg en is in april 1711 verhuisd naar Dokkum waar ze op 21 juli 1715 in het huwelijk treedt met Seino Sluyterman. Het is onbekend Eggerich jr. zijn jeugdjaren in Dantumawoude doorbrengt. De kinderen uit het tweede huwelijk zijn bijna allemaal jongens die, net als hun vader en halfbroer, een voorspoedige militaire carrière najagen.
Gerardus (1716-1797), de oudste zoon, vertrekt naar Indië en overlijdt te Batavia. De tweede zoon, Bernardus (1718-1747), trouwt in 1743 in Jelsum met Johanna Christina Wiersma en krijgt met haar twee kinderen. Als de Fransen in 1747 Bergen op Zoom belegeren staat Bernardus in het militaire gelid. Er wordt hard gevochten met als resultaat 5250 doden aan Franse en ruim 5000 doden aan de Staatse kant. Ook de 28-jarige Bernardus sterft op het slagveld. Zijn jongere broer Menno Franz Sluyterman (1720-1792) brengt het tot luitenant-kolonel en woont in ’s Hertogenbosch, Dantumawoude en Hardegarijp. Zijn vrouw Dorothea Louise Cornelia von Stuart overlijdt in de garnizoensplaats Coevorden. Paulus Ignatius (1722-1806) is de jongste zoon. Hij trouwt op 23 februari 1749 in de Hervormde kerk van Dantumawoude, met Abigaël Becker (1730-1779) en vormt met haar een gezin dat negen kinderen telt. Paulus is luitenant/kapitein/ commandant van de lijfgardes van de Friese stadhouder. Ten slotte is er nog de dochter Menta Everdina Sluyterman die zich in 1756 verbindt aan de Dokkumer chirurgijn Jan Jacob Mantz. Moeder Van Baarsenburg vertrekt in datzelfde jaar van Dantumawoude naar Rinsumageest. Ondanks haar deftige namen is ze niet rijk. In 1749 wordt haar vermogen geschat op fl 600 en in 1754 is het geslonken tot minder dan fl 600.
Aanvankelijk blijft de familie Sluyterman in Friesland waar ze woont in onder meer Gaasterland. De familienaam Sluyterman wordt nog steeds gevoerd en komt ook voor in het Fonds Sluyterman Van Loo dat zich bezighoudt met projecten voor ouderen. Het is gesticht door een nakomeling van Seino Sluyterman en een verre nazaat maakt deel uit van het fondsbestuur.
Geef een reactie