Begin juli 1882 beheerst de ondergang van het marineschip De Adder het nieuws. Langs de kust is het lijk van de loods aangespoeld en al snel worden meer dode lichamen gevonden. Omdat het ergste wordt gevreesd voor de hele bemanning van De Adder worden twee stoomschepen van het loodswezen en twee particuliere stoomschepen “ter opsporing uitgezonden”. Al snel is de conclusie dat het schip met man en muis is vergaan.

Het nieuws van de ramp komt, met name in Rinsumageest, hard aan. Ernst Simon van der Aa (1840-1882), de kapitein van het schip, is er geen onbekende. Hij is de tweede zoon van procureur Charles Simon van der Aa (1810-1855) en Tetje Julia Jongsma (1813-1847). Na het overlijden van zijn ouders wordt oom Gerardus Jongsma benoemd tot voogd over Ernst en zijn oudere broer Pieter (1838-1927). Gerardus Jongsma is van 1840-1892 secretaris van Dantumadeel en woont met zijn vrouw Helena Charlotte Spree (1818-1889) en twee dochters in de kerkbuurt van Rinsumageest. De kinderen Simon van der Aa vinden een nieuw thuis in Rinsumageest en in 1866 verkoopt Ernst, als inwoner van Rinsumageest, samen met Einte Tabes Annema, voor 619 gulden te Akkerwoude een huis met erf en schuur aan Harmen Tjibbes Westerlaan.

Ernst Simon van der Aa

Ernst kiest voor de marine en wordt gestationeerd in Den Helder. Als hij in 1867 trouwt met Henriëtte Catharina Susanne Hartsinck van Marselis (1847-1931) bekleedt hij de functie van “luitenant ter zee tweede klasse”. Ernst en Henriëtte zijn neef en nicht want de beide moeders zijn zussen.

Ernst brengt het tot gezagvoerder op het monitorschip De Adder. Deze oorlogsbodem moet de Nederlandse binnenwateren beschermen en “heeft een diepgang van zoo weinig betekenis dat het bijna roekeloos schijnt het schip met zijn zwaren bovenbouw in zee te zenden”. Op 4 juli 1882 ligt het schip in de haven van Amsterdam en krijgt Simon van der Aa opdracht om over zee naar Hellevoetsluis te varen. In een eerder geval weigerde een schout-bij-nacht om zo’n opdracht uit te voeren maar Ernst Simon van der Aa oordeelt anders. “De Adder had reeds 11 malen een gelijke en 9 malen een grotere reis gemaakt”.

Waarschijnlijk raakt het schip onbestuurbaar want het is onmogelijk het vaartuig “op de kust te zetten”. Sloepen kunnen, door de vormgeving van het schip, niet worden uitgezet. Ook de zwemvesten redden het leven van de 66 bemanningsleden niet.

De journalistiek is sinds 1882 behoorlijk veranderd maar deze ramp is op vrijwel dezelfde manier opgepakt als vandaag zou gebeuren. Eerst wordt het nieuws verzameld over de aangespoelde lijken; daarna worden bronnen opgespoord die het vaartuig tijdens de laatste uren hebben gezien en beginnen de speculaties met zogenaamde deskundigen als opiniemakers. De minister van marine wordt door de Kamer gekapitteld en ten slotte wordt een onderzoek gestart dat begin december 1882 klaar is. Uiteraard krijgen in de kranten ook de critici een stem: de bemanning was onervaren; de marine kwam pas op zaterdag in actie terwijl het schip al op woensdag in Hellevoetsluis was verwacht; aan de zeewaardigheid van De Adder werd getwijfeld en kapitein Ernst Simon van der Aa werd roekeloosheid verweten!

De Adder

Het nieuws van de ondergang van De Adder heeft secretaris Jongsma veel verdriet gedaan. In 1858 en 1861 hadden de Jongsma’s hun enige kinderen (Baukje 15 jaar en Pronica 20 jaar) verloren waardoor ze de oomzeggers Pieter en Ernst Simon van der Aa koesterden als hun oogappels.

Helena Spree sterft begin 1889 en haar man Gerardus volgt haar begin 1892. Het inmiddels kinderloze echtpaar is niet onbemiddeld en laat een testament na waarin vooral de familieleden bedacht worden die financieel een steuntje in de rug verdienen. Een belangrijk deel van de erfenis gaat naar Pieter Simon van der Aa die hervormd predikant in Purmerend is én naar de weduwe van Ernst Simon van der Aa die in Bloemendaal woont.

De afbeeldingen komen van Wikipedia waar meer over het schip De Adder te lezen is.