Met de komst van de Fransen verandert de hele structuur van Nederland. De provincies verliezen veel bevoegdheden ten koste van Den Haag en in het leger nemen dienstplichtigen de plaats in van huursoldaten.

De legers nemen flink in omvang toe alhoewel de wapenrok niet elke achttienjarige past. Een gemeente krijgt elk jaar te horen hoeveel soldaten ze moet leveren en loting is de geëigende en meest rechtvaardige manier om aan dit quotum te komen. Vrijwel niemand zit er op te wachten de Koning te dienen en op de dag, waarop jaarlijks geloot wordt, gieren de zenuwen bij de jongens, die het betreft, door de keel. Het gezag, de burgemeester, staat die dag op scherp want het drinkgelag, dat na afloop volgt, loopt geregeld uit de hand. Jongens die de dans ontspringen bezatten zich van vreugde; de anderen van verdriet en beide groepen verliezen gemakkelijk hun zinnen.

Tijdens de samenkomst moeten alle jongens een nummer trekken. Als dat overeenkomt met een door de instanties getrokken nummer dan moet die jongen vijf jaar “voor zijn nummer” naar de Nationale Militie. Als het getrokken nummer niet overeenkomt hoeft de jongen niet op te komen.

In 1881 verloopt de loting in Dantumadeel erg rommelig. Onder de opgeroepen jongens bevinden zich Sytse Keimpes Hoekstra uit Zwaagwesteinde die geboren is op 9 januari 1861 en Sytse Johannes van der Hoek uit Akkerwoude die op 15 augustus 1861 het eerste levenslicht zag. Als de naam Sytse van der Hoek wordt opgelezen komt Sytse Hoekstra naar voren. Hij trekt een briefje met het nummer 82 erop en krijgt te horen dat voor hem vrijstelling geldt. Als Sytse Hoekstra naar voren moet komen dwingen de autoriteiten Sytse van der Hoek een nummer te trekken. Omdat hij nummer 2 trekt zal hij vijf jaar ingelijfd worden bij de Nationale Militie. Sytse van der Hoek laat direct merken dat hij hiermee niet in zijn sas is.

Er ontstaat grote onrust die zelfs de landelijke kranten haalt. Besloten wordt om de loting over te doen vanaf de letter H. In de kranten is de einduitslag niet te lezen maar Sytse Johannes van der Hoek blijkt, als hij op 16 mei 1885 trouwt, nog altijd ingelijfd te zijn bij de Nationale Militie. Als Sytse Keimpes Hoekstra ruim een jaar later huwt overlegt hij een getuigschrift van de Nationale Militie waarop staat dat hij tussen 25 juli 1881 en 24 juli 1886 soldaat is geweest. Het resultaat zal dus geweest zijn dat beide jongens ingeloot zijn.

Sytse van der Hoek (1861-1953) is op de Broek onder Akkerwoude beter bekend als “Hanne”. Wegens insolventie betaalt de gemeente Dantumadeel de kosten van zijn huwelijk. In de zomer werkt hij als dagloner en maakt hij zich vooral verdienstelijk bij het maaien. Daarnaast is hij schipper op De Drie Gebroeders. In de zomer lag zijn schip “yn it skaad fan de beamen fan Johannes Tabes Annema” die op de Pieter Durkstrjitte 21 woonde.

Sytse Keimpes Hoekstra (1861-1927) blijft in Zwaagwesteinde wonen. Omdat hij minstens zo onvermogend is als Sytse van der Hoek draait de gemeente Dantumadeel ook voor de kosten van zijn huwelijk op. Hij erkent dan ook de vader te zijn van een dochtertje dat bijna een jaar eerder geboren is. Sytse Hoekstra is kramer en kaaskoopman.