Klaas Aukes Rauwerda. De naam zegt tegenwoordig niemand meer iets maar in het derde kwart van de negentiende eeuw was hij een gerespecteerd raadslid in Dantumadeel. In 1851 bestijgt hij het pluche en blijft er precies twintig jaar op zitten. In 1871 stelt hij zich niet herkiesbaar en bedankt hij de kiezers voor het in hem gestelde vertrouwen. Hij is inmiddels 72-jaar oud en wil het rustiger aan doen.
Na Thorbecke’s grondwet (1848) komt er een gemeentewet (1850) die het karakter van de gemeenteraden drastisch verandert. Alle raadsleden zijn nieuw; alleen de grietman blijft alhoewel hij vanaf dat moment burgemeester is. Het is nog wel wennen in het begin. Partijschappen en fracties bestaan nog niet. Ieder raadslid wordt individueel gekozen alhoewel al snel gepoogd wordt de eigen daadkracht te vergroten door groepjes (fracties) te vormen. Als Klaas Aukes Rauwerda (1799-1878) toetreedt tot de raad is hij politiek nog een onbeschreven blad.
Klaas is de zoon van een timmerman uit Oudkerk en in 1820 getrouwd met Aagje Pieters van der Meer (1800-1887). Zijn schoonvader is buurman van de familie Sminia. die in Oudkerk op De Klinze woont, en een flinke boer. Aan het begin van zijn huwelijk is Klaas arbeider maar vanaf 1825 pacht hij van de Kerkvoogdij een boerderij in Roodkerk. Gestaag neemt de omvang van zijn landerijen toe en staat er steeds meer vee in zijn stallen.
In Roodkerk wordt Klaas benoemd tot kerkvoogd. Hij maakt hij zich sterk voor een school en onderwijzerswoning in zijn woonplaats en draagt deze, als het doel bereikt is, in 1862, over aan het gemeentebestuur van Dantumadeel. Het is de tijd waarin, met name in Dantumadeel, de schoolkwestie hoog opspeelt. De confessionelen beproeven alles wat het openbaar onderwijs kan ondermijnen want zij willen “de school met den Bijbel”. Klaas Rauwerda komt de raad vrij “neutraal” binnen maar in de loop van de tijd zijn het vooral de confessionelen die hem “inkapselen”. In 1865, tijdens de raadsverkiezingen, wordt er flink campagne gevoerd voor hem en de burgemeester, baron Van Sytzama. In de krant verschijnt onder andere de advertentie:
Dantumadeel. Wilt gij weldaden dankbaar erkennen, zonder te spreken van liberaal of orthodox, stemt dan als Lid van den Raad, den Heer Douwe Jan Vincent, Baron van Sijtzama te Driesum benevens den Heer Klaas Aukes Rauwerda te Roodkerk. Een vredevriend.
Ook andere kiezers steunen de kandidatuur van Rauwerda. De school in Roodkerk draagt een christelijke signatuur maar voldoet aan alle wettelijke eisen. De negentiende eeuw is de eeuw van civilisatie, van fatsoen, “keurige mensen” en verheffing van hen die dat niet zijn. Met name de confessionelen zijn er op gebrand dat de kerkelijke tucht wordt toegepast op hen wiens levenswandel niet in overeenstemming met het geloof is. Klaas Rauwerda draagt een groot geheim met zich mee dat waarschijnlijk onbekend is bij zijn confessionele vrienden. Zijn ouders hebben zeven kinderen en hij is de enige zoon. Al zijn zussen leiden een keurig leven…. op één na. Jurjentje Rauwerda (1812-1877) levert de familie de nodige kopzorgen. Ze verhuist vanuit Oudkerk naar Leeuwarden en komt daar in de prostitutie terecht. Tussen 1835 en 1842 is ze vier keer zwanger van een onbekende. Twee kinderen sterven jong. Van haar dochter Jacoba (1835-1919) wordt verteld dat ze verwekt is door de Parijse porseleinfabrikant LeJeune en Willem (1842) zou een zoon zijn van koning Willem III! In verband hiermee voorziet hij Jurjentje van hoge toelagen, juwelen, paarden en welke luxe al niet meer.

In 1843 trouwt Jurjentje met Benjamin Salomon Weinthal (1803-1855). In 1847 vertrekt het echtpaar naar Groningen en het jaar daarop vestigt het gezin zich in Amsterdam. De panden, die ze aan de Pijpenmarkt (Nieuwe Zijdsvoorburgwal) bezitten worden gecombineerd en het nieuwe geheel krijgt grote faam als het bordeel “Maison Weinthal”. Jurjentje noemt zich voor het goede fatsoen tapster en Benjamin koopman. Er werken soms wel vijftien meisjes.
Na de dood van Benjamin, in 1855, heeft Jurjentje de dagelijkse leiding van het bordeel in en staat dochter Jacoba haar terzijde. Later wordt Jacoba de Madam. Tussen 1852 en 1875 werken er minstens 225 meisjes. In een rapport van de gemeente Amsterdam, opgemaakt in 1897, staat een mooie beschrijving van Maison Weinthal: ‘Het bordeel bevat een wintertuin, een groote salon en verschillende kleinere met een reeks min of meer weelderig gemeubileerde ‘werkkamers’, een badkamer en ‘bazaar’ (slaapzaal). Het huis is den ganschen nacht open en wordt ook zoowel ’s morgens en ’s middags vrij drukbezocht: er komen ook veel vreemdelingen’.

Maison Weinthal is zeker zo bekend als het latere Yab Yum. Amsterdam verandert de politieverordening en verbiedt, vooral onder invloed van de confessionelen, de prostitutie. In 1902, er is al een andere eigenaar, sluiten de deuren van Maison Weinthal definitief.
Het bordeel wordt kort daarna afgebroken maar is nog steeds niet vergeten. Het blad Ons Amsterdam wijdde er in 2002 een artikel aan; Jurjentje heeft een plaats in het Digitaal Vrouwenlexicon en in 2018 schreef Michiel Stroink een roman over haar die mogelijk verfilmd wordt.
Terug naar raadslid Klaas Rauwerda. Hij heeft zeker geweten op welke manier zijn zus haar geld verdiende. Wisten zijn kiezers het ook of zou, in dat geval, zijn zeggingskracht zijn afgenomen? In elk geval zullen de notabelen die Jurjentje in Leeuwarden tegenkwamen hun mond hebben gehouden want ook zij koesterden een geheim.
De ansichtkaart waarop geprotesteerd wordt tegen de sluiting van het bordeel is afkomstig uit de collectie van Het Geheugen van Nederland.
29 augustus 2021 op 17:25
Geachte heer Halbesma
Graag geef ik even de volgende reactie. Jurjentje Rauwerda verliet reeds op 19 jarige leeftijd Leeuwarden om als dienstmeid en naaister in Amsterdam te werken. Hier kwam ze voor het eerst in de prostitutie en niet reeds in Leeuwarden.
Het verhaal is aannemelijk omdat zij van koning Willem luxe geschenken kreeg, maar het was zoon Willem die een regelmatige een “vorstelijke” toelage kreeg. Met de vele, als geschenk ontvangen paarden, werd hij een groot fokker.
De kleinzoon van Klaas Rauwerda was Pieter Enzo Rauwerda, de eerste arts die zijn verslaafde patiënten methadon verstrekte. Hij is de stichter van het Rauwerda-Westrafonds dat toelagen geeft aan jongeren in Tytsjerksteradiel die anders niet zouden kunnen studeren. Als dank is er een plakkette op zijn graf geplaatst op het kerkhof van Aldstjerk