![](https://i0.wp.com/douwehalbesma.nl/wp-content/uploads/2022/08/DSC_9622abc.png?resize=474%2C293&ssl=1)
Vlakbij het “Goddeleas Tolhús” had mijn vader een roeiboot. Hij kocht op een gegeven moment een buitenboordmotor maar verborg die achter slot en grendel zodat ik alleen met mensenkracht kon varen. De tochtjes gingen over de Valomstervaart, de Houtwielen en soms zelfs richting de Lodde Hel en de Swarte Broek. Vorig jaar ben ik nog eens terug geweest en ik heb met veel genoegen gezien hoe dit gebied tegenwoordig onderhouden wordt.
![](https://i0.wp.com/douwehalbesma.nl/wp-content/uploads/2022/08/img280-gezicht-op-de-Geast.png?resize=676%2C415&ssl=1)
Vrijwel iedereen koestert de tekeningen die Ids Wiersma in dit gebied gemaakt heeft. Zelfs in zwart-wit weet hij op uitstekende wijze de sfeer van het gebied weer te geven. Botke noemt het een “fûgel- en planteparadys”. Wiersma toont meerdere kanten van de Houtwielen. Op één van zijn tekeningen zijn de Houtwielen te zien met op de achtergrond Rinsumageest. Op andere platen laat hij zien dat de functie van het gebied niet beperkt was tot de flora en fauna maar dat het ook een economische functie had. Hij tekent een visser die er zijn brood verdient en een “foppetinte” voor vogelvangers. Daarnaast waren er talloze rietpoelen die door rietsnijders werden uitgebaat voor bijvoorbeeld dakbedekking.
![](https://i0.wp.com/douwehalbesma.nl/wp-content/uploads/2022/08/img280-visser.png?resize=676%2C462&ssl=1)
Eind 18de en de hele 19de eeuw zijn hier veenbazen bezig geweest om turf te baggeren. Het waren kleinschalige ondernemers die op een andere manier in het leven stonden dan hun collega’s in Smallingerland. Het is de vraag of hun werkzaamheden een verbetering van het gebied betekenden maar daarvoor betaalden ze ook een bijdrage. In een spaarpotje van de overheid werd geld verzameld om, na beëindiging van de vervening, het gebied opnieuw te structureren.
![](https://i0.wp.com/douwehalbesma.nl/wp-content/uploads/2022/08/img279-foppetinte-idswiersma.png?resize=676%2C271&ssl=1)
Naarmate er meer naar de nuttigheid van dingen werd gekeken kwam ook de vraag op of het drassige gebied in het Bûtenfjild in economische zin niet meer kon opleveren. “Als daar eens vruchtbaar boerenland kon worden gemaakt…”. Als in de dertiger jaren van de twintigste eeuw gezocht wordt naar werkverschaffingsprojecten valt het oog op het Bûtenfjild. De ontginningsmaatschap “De drie Provinciën” koopt in 1928 360 hectare in het Bûtenfjild en wil hier, door de inzet van werklozen, boerenland van maken. “Meidat hja de gatte damme hawwe mei de groun, dy’t hja fan stikken lân ôfnamen, hoechden hja net folle grûn oan te fieren, mar dêrtroch kaam it fjild ek leger te lizzen en moast de wetterstân ek leger wêze as yn oare dielen fan it Bûtenfjild.”
![](https://i0.wp.com/douwehalbesma.nl/wp-content/uploads/2022/08/DSC_9637abc.png?resize=492%2C326&ssl=1)
Als Botke zijn boek over Dantumadeel schrijft zijn de werkzaamheden van de ontginningsmaatschappij in volle gang. Ondanks het feit dat er in 1931 al haver is ingezaaid op bepaalde percelen is Botke niet gerust op de verdere ontwikkelingen. Als een Jac. P. Thijsse, die het Naardermeer van de ondergang redde, neemt Botke het op voor de “natûrmoaijens”. “Litte wy dochs net te gau de skeinjende hân slaan oan it mooie om ús hinne. – Litte al te gystene wirkferskaffers en autoriteiten, dy’t hjir mei te meitsjen hawwe, dit dochs ris betinke.”
Het is niet makkelijk om snel informatie op te halen over de “De Drie Provinciën” want in de kranten en boeken is ere vrijwel niets over geschreven. Volgens mij is er niet naar Botke geluisterd want na 1931 is jarenlang de vuilnis van Leeuwarden in dit gebied gestort. Ik kan met nog vaag herinneren dat de vuilstort open was en in de loop van de jaren zestig is gesloten. Daarna zijn er, tegenover de vroegere vuilstort hypermoderne boerderijen gebouwd. In 1990 is er een onderzoek gedaan naar het grondwater dat vervuild bleek maar dit heeft niet tot veel actie geleid.
![](https://i0.wp.com/douwehalbesma.nl/wp-content/uploads/2022/08/DSC_9667abc.png?resize=328%2C495&ssl=1)
Het drassige gebied in het Bûtenfjild is in de loop van de twintigste eeuw enorm veranderd. Alles stond in het teken van de vooruitgang en daar moest alles voor wijken. Gelukkig kwam men tot inkeer en wordt er nu goed op het gebied gepast. Het is nog steeds een planten- en vogelparadijs waar ik graag kom. Gelukkig dat het nog kan.
14 augustus 2022 op 18:04
Voor een natuurliefhebber was het oorspronkelijke Bûtenfjild natuurlijk een paradijs. Na ongeveer 3 landinrichtingsprojecten resteert er nu toch nog een waardevol natuurgebied, deel uitmakend van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische hoofdstructuur of EHS) De hedendaagse recreatiedruk vormt soms nog wel een bedreiging voor de natuur.
Het dorp Feanwâlden heeft in haar dorpsvisie de wens aangegeven om wandelverbindingen tussen het dorp en het natuurgebied te willen. Dat is op 2 plaatsen gerealiseerd weliswaar met wat beperkingen maar die zijn uit oogpunt van natuur noodzakelijk. Het dorp mag zich de handen dicht knijpen met 2 vervulde wensen en het ware dan ook te wensen dat men zich in het belang van de natuur wat meer zou schikken in de voorwaarden welke aan de wandelpaden gekoppeld zijn.