Ondanks de sterke gehechtheid van Dantumadeel aan haar zelfstandigheid kunnen de gebeurtenissen hier niet los gezien worden van wat er elders in de wereld gebeurt. In dit blog wil ik aantonen dat de ruilverkaveling en alle trammelant er omheen, absoluut geen geïsoleerd fenomeen is.

Veel actie leidt tot reactie. Dat er weerstand kwam zal niemand verbaasd hebben. Eind januari 1958 werd gepoogd het verzet tegen de ruilverkaveling te mobiliseren. Een aantal mensen vreesde hogere lasten en vermoedde dat kleine boeren de laan werden uitgestuurd. Foppe de Jong (1911-1995), volgens de Leeuwarder Courant veehouder op de Broek, hield een geëmotioneerd betoog: “Men wol de lytse boer der út hawwe. No kinne se prate sa’t se wolle, mar dy lytse boeren dy moatte der út. Se sille de lytse wrotter even oan kant skoppe” en “Wy wolle ús jild net oan de ruilferkaveling fergrieme”.

Advertentie van het Actiecomité

Gedeputeerde Gerbrandy wijt het later aan dit soort protesten dat de planvorming voor de ruilverkaveling vertraagd werd. De kleine boeren stonden in Dantumadeel niet echt te trappelen om hun grond aan de SBL te verkopen.

De sfeer tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten, die in het voorjaar van 1964 in de dorpen werden gehouden, was vrij tam. Er was zelfs een protestbijeenkomst met ir. Witteveen, een rabiate tegenstander van ruilverkaveling in het algemeen, geweest maar die had weinig voeten in de grond gezet. Kort voor de belanghebbenden zich positief moesten uitspreken over de ruilverkaveling veranderde het gesternte.

Algemeen wordt het jaar 1968 gezien als het jaar van de democratisering. Er was altijd sprake geweest van standsverschil waardoor van de lage stand verwacht werd dat ze de hoge stand naar de ogen keken. Gezag was verbonden aan afkomst en financiële gesteldheid. In de jaren zestig begon de welvaart weer wat toe te nemen waardoor de onafhankelijkheid van de lagere stand toenam. Ze durfden ook wel eens nee te zeggen tegen de autoriteiten “die over hen gesteld waren” en ze deden dat meestal met een waar genoegen.

De wet op de ruilverkaveling zou vandaag de dag door juristen tot op het bot gekraakt worden. Een kiezer die weigerde van zijn stemrecht gebruik te maken werd destijds gestraft met een boete. Stemmen was geen recht maar een plicht. Bij de stemming over de ruilverkaveling was er geen verplichting want degenen die thuisbleven werden geacht voor het plan te zijn. De verkiezingen waren verre van anoniem want de lijst, waarop de namen  van de stemmers stonden, was ook de lijst met de namen van de tegenstanders.

Enkele weken voor Dantumadeel zich in 1964 mocht uitspreken over de ruilverkaveling staken een aantal, vooral jongere mensen, de koppen bij elkaar om een actiegroep op te richten dat zich wilde inspannen de ruilverkaveling te voorkomen. Leidende figuren waren S. Talma uit Rinsumageest en Sikke Antonides. Ze keerden zich met name tegen de gevolgde procedure. Er werd verondersteld dat belanghebbenden  thuis zouden blijven omdat ze vreesden voor hun mening gestraft te worden. Veel “belanghebbenden” waren erfgenamen die kleine stukjes grond bezaten en nu elders in het land of zelfs in het buitenland verbleven. Zij zouden niet de moeite nemen om naar Murmerwoude af te reizen maar werden wel geschaard onder de voorstemmers. Volgens het actiecomité zou de uitslag van de stemming een vertekend beeld geven.

Er werd gezocht naar een uitweg. Tegenstanders die zelf niet konden verschijnen mochten een volmacht afgeven en de leden van het actiecomité gingen deze volmachten ronselen. Daarnaast organiseerde het actiecomité een vrije busdienst naar het stembureau. Deze acties verliepen zo voorspoedig dat ieder vreesde dat Dantumadeel wel eens een nee kon uitspreken tegen de ruilverkaveling. Dantumadeel stond nationaal in de spotlights en vrijwel alle landelijke en regionale kranten publiceerden op de dag van de stemming zwaarmoedige berichten.

Tweede van rechts: actievoerder Sikke Antonides die door de sterke arm gevolgd werd.

De voorstanders gingen in de tegenaanval. Volmachten konden ook worden ingetrokken en dat gebeurde , onder druk van wethouder Boersma en zijn handlangers, massaal. Van de 930 door het comité verzamelde volmachten werden 130 ingetrokken en bleven 50 ongebruikt. Het werd kantje boord voor de ruilverkaveling maar uiteindelijk zegevierden de voorstanders. 1343 van de 3117 stemgerechtigden stemden tegen zodat het aantal voorstemmers 1774 betrof. In hectares stemde 4323 hectare voor en 3814 hectare tegen.  In percentages uitgedrukt was 56,9 % van de stemgerechtigden voor en 43,1 % tegen. Wat de oppervlakte betreft bedroegen de percentages 53,1 % voor en 46,9 % tegen.

Glunderende autoriteiten vieren feest omdat Dantumadeel kiest voor de ruilverkaveling. Helemaal rechts Gedeputeerde Gerbrandy. Daarnaast H.P. Linthorst Homan, CdK.

De gebeurtenissen rond de ruilverkaveling in Dantumadeel passen heel goed in het voorspel van “1968”.  De bevolking keerde zich tegen “de autoriteiten” want ze wilden meebeslissen. Het maagdenhuisprotest en het verstoorde huwelijk van Beatrix en Claus passen uitstekend in hetzelfde rijtje. Veel excellenties verloren hun voorname aanspreektitels en mede daardoor gezag. Er werd inspraak en medezeggenschap geëist die op een deugdelijker manier werd geregeld dan in de ruilverkavelingswet. De democratie waar die wet voor stond was in feite een wassen neus. Dantumadeel was in 1964 zijn tijd ver voor uit!